Tijdens de basisstage verschuift de focus van het meedoen, nadoen en zelf doen van enkele activiteiten naar het zelf uitwerken en begeleiden van een eenvoudig aanbod in de kleuterklas.
De stage wordt gespreid over drie stageblokken telkens bestaande uit enkele OPR-dagen en realisatiedagen. De stage vindt plaats in eenzelfde klas met 3-, 4-, of 5-jarigen (niet in een klas met enkel 2,5-jarigen).
De student leert op een procesgerichte manier naar kinderen kijken, namelijk als leraar perspectief nemen en je afvragen wat er aan de binnenkant bij de kinderen afspeelt: wat willen, denken en voelen kleuters. We kijken vanuit de driehoek (kleuters, context, leerplanconcept) om te bepalen welke focussen je kan en wil leggen. Het uitgangspunt van deze manier van kijken is niet ‘wat ze nog niet kunnen/weten’ (effect), maar ‘wat ze willen kunnen/weten’, de mate waarin kinderen betrokken bezig zijn (proces). De student observeert vanuit een onderzoekende en open houding de kleuters en het klasgebeuren. De student probeert wat hij ziet en doet te begrijpen vanuit de nieuwe inzichten en begrippen die hij opdoet tijdens de verschillende opleidingsonderdelen.
De student werkt in verschillende stappen een eenvoudig aanbod uit, vertrekt hierbij vanuit het basismilieu en/of een belangstellingscentrum (BC), houdt rekening met de pedagogisch-didactische principes en neemt initiatieven om volgens een ervaringsgerichte leerkrachtstijl te handelen.